Ze lieten het lichaam al in de put zakken, haar oma huilde in haar al doorweekte zakdoek en haar opa hield haar hand vast. Marina stond bij haar oma en huilde ook zachtjes. De ogen van het meisje flikkerden naar haar vader, die om de een of andere reden apart naast Ira, de vriend van haar moeder, stond. Marina vond het eerst niet leuk. Hij hoorde tenslotte bij haar te zijn, het was haar moeders plicht, waarom was hij dan bij Ira…
De dag ervoor waren haar moeder en Marina naar de datsja van haar grootouders gegaan. Marina opende het autoraam en stak haar hand uit, een licht briesje speelde met de arm van het meisje. -Marina, het is gevaarlijk, doe het raam dicht. -Maar mam, het is leuk. Waarom ben ik niet zoals jij?
-Je bent net zo mooi. Doe niet zo gek, jij bent ook heel mooi. Ik was zelfs dik toen ik jouw leeftijd had. Na het diner met mijn grootouders kreeg mijn moeder een telefoontje. Het telefoontje maakte mijn moeder wit en nerveus. -Ik moet dringend terug naar de stad,‖ was het laatste wat Maryna van haar moeder hoorde. Na de wake heeft Maryna de hele nacht niet geslapen. Ze ging naar de keuken om water te drinken. En toen zag ze het volgende beeld: haar vader zat op een stoel en Ira, de vriend van haar moeder, zat op zijn schoot. Het meisje keek niet weg van haar boze blik.
-Oh,” was alles wat Ira zei toen ze Marina zag. Ze trok meteen haar blouse recht, trok haar schoenen aan en rende het huis uit. -Marina, het spijt me!” begon haar vader. -“Hoe kon je, vlak na mama’s dood… Ik haat je. -Marina, het spijt me heel erg. Ik liet mam in de auto stappen en toen gebeurde het ongeluk. Ik begrijp het, maar het spijt me. -Als je echt zou begrijpen dat jij de reden was dat mam in de auto stapte, zou je hier niet zitten met Ira. Na dit gesprek ging Marina bij haar grootouders wonen. Ze vertelde hen niet de hele waarheid zodat de oude mensen zich niet slecht zouden voelen. Maar ze stopte met communiceren met haar vader, en dat lijkt voor altijd te zijn.
