Mijn dochter Nadia zat in groep 4. Ze was een verantwoordelijke en plichtsbewuste leerling…
De leerkracht prees haar voortdurend en gaf haar het goede voorbeeld. Ze studeert goed, heeft tijd om naar clubs te gaan, helpt haar klasgenoten met hun huiswerk en doet voortdurend mee aan schoolwedstrijden en Olympiades – ze is onze trots. We woonden niet ver van de school, op 15 minuten lopen, maar toch maakten we ons zorgen als ze alleen thuiskwam.
Mijn dochter bleef vaak laat op verschillende afdelingen, dus kwam ze laat thuis. Waar mogelijk kwam haar man haar ophalen en in de meeste gevallen ging Nadiya met onze buurvrouw Sonya mee. Ze studeerden in parallelle klassen. Ik herinner me dat het een heldere, zonnige dag was in de lente.
Het was zo mooi buiten dat ik de natuur langer wilde bewonderen. Ik was op weg van mijn werk naar huis toen mijn kind me riep: “Mama, het is zulk mooi weer vandaag. Mag ik na school met Sonya naar het park om te wandelen? Ik zag geen reden om mijn dochter te weigeren, vooral omdat ze de frisse lucht goed kon gebruiken.
Ze zit altijd bij die lessen. Het werd donker. Ik kookte eten, mijn man kwam thuis van zijn werk, maar Nadia was nog steeds spoorloos. We begonnen haar te bellen, maar tevergeefs: de telefoon stond uit. Ik dacht dat er iets ergs was gebeurd. Mijn man zag dat ik in paniek en ongerust was. Eerst kalmeerde hij me door te zeggen dat de meisjes aan het spelen waren en geen besef van tijd meer hadden, maar toen begon hij zelf nerveus te worden.
We hadden Sonya’s telefoonnummer niet, dus besloten we naar de buren te gaan om te vragen of zij wisten waar de kinderen waren. “Waar is Nadia,” haastte ik me meteen naar het kind, zonder zelfs maar gedag te zeggen. ‘Je dochter is bij een vreemde oom in de auto gestapt en met hem in een onbekende richting weggereden,’ zei ons buurjongetje.
“Mijn hart stopte even met kloppen en mijn ziel zonk naar de grond. De man balde zijn vuisten stevig. Ik kon de aderen op zijn gezicht zien. We waren erg nerveus en wisten niet waar we als eerste naartoe moesten rennen. Er verschenen meteen enge beelden in mijn hoofd. Was mijn kind ontvoerd? Onze zorgen werden even weggenomen door het geluid van een claxon.
Iemand reed naar ons huis en toeterde luid. We renden er meteen naartoe. Er stond een dure auto voor het huis geparkeerd. De ramen waren verduisterd, dus het duurde even voordat we doorhadden wie er reed. Onze harten waren gerustgesteld toen ons kind uit de achterdeur sprong met een ijsje in zijn handen.
Het bleek dat mijn broer, die voor zijn werk naar het buitenland was gegaan, had besloten ons te verrassen en ons niet te vertellen dat hij thuis zou komen. Toen hij langs het park liep waar de meisjes speelden, herkende hij zijn nichtje en riep haar. Het kleine meisje sprong in de auto zonder het haar vriend te vertellen en ze gingen een ijsje halen. Die avond hebben we lang gelachen om het verhaal, maar mijn dochter kreeg te horen dat ze dat nooit meer mocht doen. Eind goed, al goed.